Beleidsplan Licht in de openbare ruimte

Beleidsplan 2020 - 2026

Barneveld wil energie besparen voor een duurzame toekomst, ook als het gaat om ons lichtgebruik buiten. We hebben steeds meer kennis over de effecten van licht op de flora en fauna en op ons als mens. Met nieuwe technologie in licht kunnen we nu heel andere keuzes maken in het verlichten van de openbare ruimte.

In onderstaand beleidsplan beschrijven we als gemeente onze keuzes en hoe we dit willen aanpakken.

Onderdeel van het beleid rondom licht in de openbare ruimte is een kaart met foto’s en factsheets(webpagina's). De kaart biedt toegang tot de thema’s en onderwerpen die we hieronder beschrijven.

Als gemeente willen we een duurzame toekomst en energie besparen, ook als het gaat om ons lichtgebruik. We hebben steeds meer kennis over de effecten van licht op de flora en fauna en op ons als mens. Door de nieuwe technologische ontwikkelingen (zoals ledverlichting, reflectie en markering) kunnen we heel andere keuzes maken. Ook steeds meer niet-gemeentelijke lichtbronnen bepalen mede de kwaliteit van de openbare ruimte (leefomgeving) zoals verlichting van bedrijven, reclame, sportvelden en open stallen.

Dat zijn allemaal redenen waarom we bewust om willen gaan met licht. Op deze webpagina leest u meer hierover. Onderdeel van het nieuwe beleid is een kaart met foto’s en factsheets (webpagina's) van de onderwerpen die we in deze tekst beschrijven.

Verlichting kan bijdragen aan een sfeervollere openbare ruimte, maar kan ook zorgen voor overlast, onnodig energieverbruik, lichthinder of lichtvervuiling. Waar we eerder automatisch alles volop in het licht zetten, kunnen we nu andere en betere keuzes maken doordat er meer technieken beschikbaar zijn.

Het doel van de openbare verlichting is om een bijdrage te leveren aan:

  • Een goede verkeersveiligheid;
  • Een goede sociale veiligheid;
  • Een sfeervolle leefomgeving;
  • Een stabiele omgeving voor flora en fauna.

Openbare verlichting kan echter ook negatieve gevolgen hebben. Denk hierbij aan lichtoverlast voor mensen en natuur, lichtvervuiling en onnodig energieverbruik. Daarom bespreken we in dit stuk de uitgangspunten en de daarbij behorende acties.

Input

Gezamenlijk met de jongerenraad, raadsleden, college en wijkplatform hebben we buiten rond gelopen en gekeken naar verlichting in de openbare ruimte. De inwoners hebben een online vragenlijst ingevuld. Ook hebben we overlegd met de politie en ondernemersverenigingen (BIK en BIZ) over de effecten van licht, de situatie in de gemeente en de visie die we voor ogen hebben. Met alle interne collega’s is besproken wat er aan huidig beleid al is en wat er nog nodig is.

Uitgangspunten

Voor alle nieuw te plaatsen verlichting en bij veranderingen in bestaande verlichting hanteren we in het vervolg de volgende uitgangspunten:

  1. Energiebewust verlichten
  2. Alternatief verlichten
  3. Gebiedsgericht verlichten
  4. Samenwerken

We gaan - net als de afgelopen jaren- bewust om met verlichting want dit kost energie. Waar en wanneer is er licht nodig en hoeveel? De verlichting die we plaatsen, is altijd energiezuinige verlichting die we bovendien in de avond en nacht dimmen. We lopen niet voorop bij de nieuwste ontwikkelingen, maar houden wel alle mogelijkheden in de gaten. Duurzaamheid staat centraal in ons denken en doen; in 2050 willen we energieneutraal zijn.

Hoe gaan we dit doen?

  • Voldoen aan het Energieakkoord

Eind 2019 is alles vervangen door ledverlichting; deels door nieuwe armaturen en deels door retrofit lampen (ledlamp in een bestaand armatuur). Daarmee hebben we de energiedoelstelling gehaald in 2020 (20% energiebesparing ten opzichte van 2013) en ook de voorwaarde om in 2020 40% energiezuiniger te zijn. De komende jaren worden de armaturen die nu voorzien zijn van een retrofitlamp, vervangen door een nieuw armatuur. Dat kan ledverlichting zijn, maar wellicht ook een nieuwe techniek. Waar het kan brandt het licht minder fel na de spits (dit noemen we dimmen). De doelstelling uit het Energieakkoord van 50% energiebesparing in 2030 maakt dat we verder moeten gaan dan alleen ledverlichting. Wellicht kan op sommige locaties het licht uit in de nacht of is bij vervanging geen verlichting meer nodig.

  • Per situatie de meest duurzame oplossing zoeken

Bij aanschaf, uitvoering en onderhoud staat duurzaamheid al jaren centraal. We bekijken hoe we spullen kunnen hergebruiken (circulariteit), het energieverbruik zo laag mogelijk krijgen, materialen gebruiken die zo duurzaam mogelijk zijn en slimme technieken toepassen (smart city) waar dat een zinvolle bijdrage is. Per situatie bekijken we wat de beste oplossing is, passend in de omgeving, binnen het beschikbare budget en met de beschikbare technische mogelijkheden.

  • Slimme ontwikkelingen

Smart City is een breed begrip. Er zijn veel ontwikkelingen op dit vlak en het raakt veel beleidsvelden. Wij hebben niet de ambitie om koploper te zijn (en dus altijd direct alles te proberen), maar houden de ontwikkelingen goed in de gaten. Daar willen we de openbare verlichting nu al op voorbereiden. Zodra een smart city toepassing zinvol, haalbaar en betaalbaar is, passen we het toe.

  • Circulaire economie

In een circulaire economie is er geen afval meer. Bij de aanschaf van producten stellen we een circulaire toepassing als eis. Een volgende stap kan zijn dat we als gemeente zelf geen lantaarnpaal meer kopen, maar licht of nog beter een veiligheidsgevoel als vraag uitzetten bij marktpartijen. De markt voor de openbare verlichting is nog niet zover dat dit qua kosten/baten in balans is. We houden het wel in de gaten.

Het uitgangspunt bij nieuwe en bestaande situaties is in de eerste plaats de verkeersveiligheid. Bij de keuze voor wel of niet verlichten kijken we bij de ontwerpfase al of de weg zo recht mogelijk kan zijn. Is dit niet mogelijk (wat vaak het geval is), dan bekijken we of we alternatieven kunnen toepassen. Bijvoorbeeld kattenogen, reflecterende belijning, schrikhekken of ledlampjes in de as van de weg.

Mocht dit niet voldoende zijn om de verkeersveiligheid te waarborgen en is er toch verlichting nodig, dan is deze zo energiezuinig mogelijk die we dimmen in de avond. Ook kijken we per situatie of het licht ‘s nacht nodig is of misschien wel helemaal uit kan.

Hoe gaan we dit doen?

  • Licht daar waar het nodig is

In Nederland zijn we niet verplicht om te verlichten. Er wordt bij vervanging vanaf nu altijd gekeken of al het licht dat er staat wel nodig is en we onderzoeken of er wellicht alternatieven zijn. De verkeersveiligheid is bepalend. We stemmen wijzigingen en alternatieven af met de bewoners als het om grote veranderingen gaat. Ook bij nieuwbouw onderzoeken we of alternatieven beter zijn dan verlichting. Als er toch verlichting nodig is, dan kijken we vooraf heel goed waar dit moet komen en hoeveel verlichting noodzakelijk is.

  • Juiste lichtsterkte en zo goed mogelijke gelijkmatigheid

Verlichting kan een bijdrage leveren aan de overzichtelijkheid van een gebied. De verdeling van het licht op de weg noemen we de gelijkmatigheid. Bij vervanging van bestaande verlichting willen we de gelijkmatigheid zo goed mogelijk op sommige locaties hebben. We gaan daarbij uit van de bestaande afstand van de lantaarnpalen.

We houden op de meeste locaties maximaal 75% van de landelijke richtlijn aan (factsheet Landelijke regelgeving). Centrum- en uitgaansgebieden voorzien we vaak van meer licht. Voor verticale verlichting (licht op 1,5m hoogte) houden we geen eis aan.

  • Aandacht voor sociale veiligheid

Sociale veiligheid is deels meetbaar en voor een deel ook een gevoel. Verlichting kan een bijdrage leveren aan de overzichtelijkheid van een gebied. Maar een verlichte weg wil niet zeggen dat het een veilige weg is. Zonder sociale controle op een verlichte kan er een gevoel van schijnveiligheid ontstaan. Dat willen we zoveel mogelijk voorkomen door in het buitengebied geen verlichting bij te plaatsen, en te kijken of bestaande verlichting vervangen kan worden door alternatieven om de sociale veiligheid te verhogen.

De kleur van de verlichting bepaalt ook het gevoel van veiligheid. Daarom kiezen we in woon- en centrumgebieden een lichtkleur waarbij gezichten goed herkenbaar zijn, zoals bijvoorbeeld (warm) wit.

  • Sfeer en leefbaarheid

We kijken goed naar de gewenste leefbaarheid en sfeer in de diverse gebieden en hoe verlichting daar een bijdrage aankan leveren. Voor de winkelgebieden pakken we dit samen met de ondernemers op.

  • Geen keurmerken voor de openbare verlichting

Er zijn twee keurmerken die een rol spelen: het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) en het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). We houden geen PKVW aan omdat we achterpaden niet verlichten. De richtlijn voor de openbare verlichting houden we niet volledig aan maar tot maximaal 75%.

We hebben nog geen KVO. Mocht deze - of een ander keurmerk - er komen, dan is dit beleidsplan ‘Bewust omgaan met licht’ van de gemeente Barneveld leidend voor wat betreft de hoeveelheid verlichting.

  • Tegengaan van onnodige lichtvervuiling en lichthinder

Lichthinder en -vervuiling willen we voorkomen. We spreken van lichthinder als licht bijvoorbeeld in een slaapkamer schijnt. Lichtvervuiling is het verlichten van de hemel waardoor er een lichtkoepel zichtbaar is.

Elke gebied is anders. Niet alleen qua inrichting, maar ook qua gebruik. In het ene gebied is de verkeersveiligheid het meest van belang, in andere gebieden meer de sociale veiligheid. Per gebied bekijken we welke functie verlichting heeft, wat de benodigde hoeveelheid licht is en wat de beste kleur en verdeling van het licht is.

Hoe gaan we dit doen?

  • Hoofdfietsroutes binnen de kom verlicht, buiten de kom alternatieven

In Barneveld hebben we veel fietsroutes, zowel recreatieve als doorgaande fietsroutes binnen en buiten de bebouwde kom. Recreatieve fietsroutes zijn niet verlicht, omdat deze hoofdzakelijk overdag worden gebruikt.

Doorgaande fietsroutes die we als hoofdfietsroutes kunnen markeren, worden verlicht wanneer ze binnen de bebouwde kom liggen. Na de spits dimt de verlichting en waar mogelijk bekijken we of de verlichting in de nacht uit kan.

Liggen deze hoofdfietsroutes buiten de kom, dan worden die daar waar dat nodig is voorzien van alternatieven zoals kattenogen, reflecterende belijning of een lichter wegdek.

Andere fietsroutes worden niet verlicht.

  • Woonwijken en centrumgebieden op maat

In centrumgebieden en woonwijken is sfeer en sociale veiligheid belangrijk. Verlichting kan daar voor zorgen. De lichtsterkte is in centrumgebieden wat hoger dan in woonwijken. De verdeling van het licht op de weg willen we zo goed mogelijk hebben, waarbij de bestaande afstand tussen de lichtmasten leidend is. De kleur van de verlichting is (warm) wit om een goede kleur- en gezichtsherkenning te geven. De verlichting wordt na de spits gedimd en we overleggen of het wellicht uit kan in de nacht.

Wanneer het gewenst en financieel mogelijk is, passen we sensoren toe zodat het licht in de nacht alleen aan is als er gebruik wordt gemaakt van de openbare ruimte.

Losliggende voetpaden in woongebieden verlichten we niet tenzij het een doorgaande route is en er voldoende sociale controle is. Achterpaden (factsheet voet- en achterpad) van de gemeente worden niet verlicht.

We vragen onze inwoners om zelf kritisch te kijken naar hun tuin- of gevelverlichting. Een lamp met een sensor werkt vaak effectiever (factsheet inwoners).

In nieuwe woonwijken kan het zijn dat we (traditionele) verlichting achterwege laten en we gebruik maken van alternatieven. Dit wordt per situatie beoordeeld.

In het centrumgebiedmag de reclame geen lichthinder en lichtvervuiling. We vragen winkeliers en ondernemers de etalageverlichting en de schermen in etalages in de avond te dimmen en ‘s nachts uit te doen. Het licht straalt vaak uit op de straat. Nieuwe led/lcd displays staan we in principe nergens toe.

  • Buitengebied in nieuwe situaties ‘niet verlichten, tenzij’

Voor nieuwe situaties in het buitengebied is het uitgangspunt dat we geen verlichting plaatsen. Op kruisingen en in scherpe bochten bekijken we eerst of een alternatief zoals belijning of een lichter wegdek een oplossing biedt.

In bestaande situaties komt er geen verlichting bij. Wanneer de verlichting aan vervanging toe is, bekijken we gezamenlijk met gebruikers en aanwonenden wat er wenselijk en mogelijk is.

  • Parken, groenvoorzieningen, natuurgebieden en bossen niet verlichten

Parken en groenvoorzieningen worden niet verlicht (factsheet park en groenvoorziening). Daar waar nu wel verlichting in deze gebieden staat, wordt deze in principe verwijderd als ze aan vervanging toe zijn. Dit gebeurt in overleg met aanwonenden en gebruikers.

Natuurgebieden en bossen worden net als voorgaande jaren, niet verlicht. Daar staat nu ook geen verlichting.

  • Speelplekken, jeu de boules banen en hondenuitlaatplekken niet verlichten

Speelplekken, jeu de boules banen en hondenuitlaatplekken worden niet verlicht. Daar waar nu wel verlichting in deze gebieden staat, wordt deze verwijderd als deze aan vervanging toe is. Dit gebeurt in overleg met omwonenden en gebruikers.

  • Parkeerterreinen verlichten op maat

Verlichting op parkeerplaatsen wordt gedimd na de spits. Per situatie bekijken we of verlichting gewenst is in de nachtelijke uren.

  • Bedrijventerreinen dimmen

De openbare verlichting op de bedrijventerreinen wordt gedimd na de spits en wellicht kan het licht op sommige plekken uit ‘s nacht. Dit gebeurt in overleg met de ondernemers. Ook willen we hen bewuster maken van de voor- en nadelen van verlichting. Het is wenselijk om de verlichting af te stemmen op de openbare verlichting.

Ook vragen we om de reclameborden in de avond te dimmen en uit te zetten in de nacht. In ieder geval mogen ze geen lichthinder- en lichtvervuiling geven of de verkeersveiligheid in gevaar brengen.

Nieuwe led/lcd schermen staan we in principe nergens toe.

  • Paardenbakken niet zomaar verlicht

Paardenbakken mogen niet overal verlicht worden. Waar dit wel mag is het belangrijk dat het licht goed gericht wordt, gedimd is na de spits en uit is als de bak niet meer gebruikt wordt.

  • Recreatiebedrijven vragen we terughoudend te zijn

Vaak liggen recreatiebedrijven in onze groene omgeving. We vragen iedereen om terughoudend te zijn met verlichting, deze in de avond in ieder geval te dimmen en het liefst deze na 23.00 uur uit te doen. Daar waar dat nodig is, gaan we in gesprek met de recreatieondernemers.

  • Stallen en kassen geen lichthinder of lichtvervuiling

Een stal of een kas ligt vaak in een open gebied en is daardoor van verre zichtbaar. We zijn zuinig op de flora en fauna, maar willen wel ruimte bieden voor economische ontwikkelingen. Stallen en kascomplexen mogen geen onnodige lichthinder voor omwonenden en voor flora en fauna veroorzaken. Dreigt dit te ontstaan, dan gaan we in gesprek met de eigenaren. De afscherming van een stal of kas moet gebeuren volgens het Activiteitenbesluit zijn.

Zuinig zijn op de flora en fauna en ruimte bieden aan economische ontwikkelingen kan bijvoorbeeld met een open stal of andere aangepaste complexen.

  • Sportvelden niet onnodige lichthinder of lichtvervuiling en de parkeerterreinen uit na gebruik

De verlichting op de sportvelden moet goed afgesteld worden om onnodig lichthinder te voorkomen. Conventionele verlichting vervangen we door ledverlichting. Verlichting op de bijbehorende parkeerterreinen (in eigendom van de gemeente) wordt in de avond gedimd. Wanneer de parkeerplaatsen niet of maar weinig gebruikt worden, gaat na het licht 24.00 uur uit. Dit wordt per situatie bekeken.

We gaan in overleg met de sportverenigingen om te bespreken of zij hun verlichting ook willen dimmen en na 24.00 uur uit te zetten. Zo kunnen we energie besparen en onnodige lichthinder voorkomen.

  • Stationsgebied

De verlichting op en rond het station is van ProRail (factsheet station). Wij gaan met hun in gesprek om te overleggen of zij hun licht willen verminderen en dimmen. De wegen die van ons zijn dimmen we na de spits.

  • Bezienswaardigheden na 23 uur in principe niet meer verlicht

We verlichten bezienswaardigheden alleen als het om een waardevolle toevoeging gaat, anders worden deze niet verlicht (factsheet bezienswaardigheden). Na de spits dimmen we in elk geval de verlichting en na 23.00 uur zetten we het uit.

De verlichting bij bezienswaardigheden in eigendom van de gemeente wordt zorgvuldig gericht om onnodige lichthinder of lichtvervuiling te voorkomen. We vragen eigenaren van andere bezienswaardigheden om hetzelfde te doen en gaan in gesprek wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft.

De openbare ruimte wordt door iedereen gebruikt; inwoners, ondernemers en verenigingen. Door samen op te trekken kunnen we komen tot een prettiger, energiezuinige openbare ruimte.

Hoe gaan we dit doen?

  • In gesprek met andere lichtbroneigenaren

Niet alleen de openbare verlichting bepaalt het beeld buiten op straat, ook andere lichtbronnen. Vaak zijn deze niet van de gemeente maar van anderen. Door samen met deze eigenaren in gesprek te gaan over de hoeveelheid licht, het tijdstip, de kleur en het voorkomen van eventuele lichthinder, kan de verlichting beter afgestemd worden met als resultaat een prettiger, sfeervoller en duurzamere openbare ruimte.

  • Participatie waar mogelijk en wenselijk

Participatie met inwoners en ondernemers is belangrijk; zij maken gebruik van de openbare ruimte.  Daarom betrekken we onze inwoners bij wezenlijke veranderingen in de openbare ruimte. Ook met ondernemers gaan we in gesprek, bijvoorbeeld bij de reconstructie van een bedrijventerrein. Door met elkaar te praten komen we tot een betere afstemming en een prettige, kwalitatief betere en duurzamere leefomgeving.

  • Integrale afstemming

Al in de ontwerpfase van nieuwe of vervangingsprojecten is het van belang om de openbare verlichting te betrekken. Zo voorkomen we dat er op een kruispunt verlichting naast een boom wordt geplaatst, die jaren later door het groeiende bladerdek aan het oog onttrokken wordt.

De bovengenoemde uitgangspunten hebben verschillende acties tot gevolg. We maken onderscheid tussen binnen en buiten de bebouwde kom. Hierbij gaan we uit van bewuster kijken of, waar en hoeveel licht we per situatie nodig hebben. Hierbij is goede communicatie van belang.

  • Bewuster verlichten binnen de kom

Op plekken binnen de kom waar nu (2020) veel verlichting staat, gaan we dit verminderen. De verkeersveiligheid is hierbij leidend, maar natuurlijk speelt ook de sociale veiligheid een belangrijke rol. Hierbij houden we ook rekening met sociale controle. Het verminderen van de verlichting bekijken we per situatie.

  • Bewuster verlichten in het buitengebied

Uitgangspunt is om minder licht in het buitengebied te hebben dan in de huidige situatie (2020). We maken gebruik van alternatieven op conflictpunten zoals lichter wegdek, reflecterende strepen of schrikhekken, als de situatie dat toelaat. De verkeersveiligheid mag in ieder geval niet in gevaar komen.

  • Communicatie

Zowel intern als extern willen we met elkaar in gesprek over waar licht wel en niet nodig is. We betrekken inwoners, verenigingen en het bedrijfsleven. Wat kan er wel en wat niet, wat moet er anders en wat kan er anders. Zo stemmen we het licht in de openbare ruimte bewuster en beter af, met als resultaat een kwalitatief duurzame en prettige leefomgeving voor iedereen.

We hebben de inwoners via een online enquête gevraagd naar hun beleving van de openbare verlichting en de overige lichtbronnen in de gemeente. Deze vragenlijst gaan we over 5 jaar opnieuw voorleggen om zo de resultaten te evalueren.

  • Technische levensduur

De technische levensduur van masten houden we op 40 jaar en voor armaturen 20 jaar. We schaffen materialen aan die zo lang mogelijk mee gaan, zo duurzaam mogelijk zijn en waar mogelijk ook circulair zijn.

  • Uniformiteit

Het is belangrijk om zoveel mogelijk dezelfde masten en armaturen te hebben. Zo hoeven er niet heel veel verschillende soorten op voorraad gehouden te worden en kan bij een schade alles sneller vervangen worden.

Met de huidige budgetten voor de openbare verlichting voor energie, onderhoud en vervanging is de gemeente in staat om het vernieuwde areaal up-to-date te houden. Het is van belang dat er geen bezuinigingen plaatsvinden, zodat er voldoende middelen beschikbaar zijn om vervangingen te kunnen doen. De te realiseren energiebesparing wordt gebruikt als investering in technieken zoals bijvoorbeeld sensoren waarmee het licht aan of feller kan branden als er iemand aankomt.

Voor het verwijderen van de verlichting in het buitengebied hebben we, afhankelijk van de gekozen snelheid, een stimuleringsbudget nodig.

Centrum met verlicht parkeerterrein

Uitwerking van het lichtbeleid

Bekijk op de kaart welke nieuwe keuzes in verlichting de gemeente maakt, per thema of onderwerp. 

Bewust omgaan met licht