Beleidsplan Licht - Woongebied

In onze dorpskernen hebben we verschillende woongebieden. Ze zijn verschillend doordat ze in andere jaren zijn gebouwd, de bevolkingssamenstelling anders is en de omgeving verschilt. Eerst was elke kern een eigen gemeente met eigen afspraken en regels. Dat zien we ook terug in de hoeveelheid verlichting. Die is in de diverse kernen verschillend. Dat is niet erg. Het past vaak bij de omgeving en de inwoners zijn er ook aan gewend. Toch is het wel goed om te kijken of het anders, minder of beter kan. In een woongebied komen functies als wonen en spelen samen. Openbare verlichting kan een belangrijke rol spelen, maar draagt niet alleen bij aan een fijne woonomgeving.

Verlichting in woongebieden

We gaan voortaan zo om met verlichting in woongebieden:

  • We zorgen ervoor dat de sfeer en leefbaarheid in een gebied goed is en blijft.
  • We kiezen de juiste lichtkleur zodat we een goede kleur- en gezichtsherkenning hebben.
  • Bij vervanging van de verlichting blijft het lichtbeeld zoveel mogelijk zoals dat nu op straat is. Dat wil zeggen dat we de lantaarnpalen 1 - op - 1 vervangen. Het verlichtingsniveau kan omlaag in woonwijken waar nu erg veel verlichting staat, maar wel in overleg met betrokkenen.
  • Schijnveiligheid wordt voorkomen door bijvoorbeeld de groenvoorzieningen en parken niet te verlichten, tenzij het echt noodzakelijk is en er geen andere mogelijkheden of alternatieve routes zijn.
  • Lichthinder wordt zoveel mogelijk voorkomen.
  • We houden van het Politie Keurmerk Veilig Wonen niet het certificaat ‘Veilige omgeving’ aan.
  • Losse voetpaden worden alleen verlicht wanneer deze ook ’s avonds deel uitmaken van een doorgaande wandelroute en er genoeg sociale controle is.
  • Onze achterpaden verlichten we niet. Is een achterpad in bezit van derden, bijvoorbeeld een woningcorporatie, dan bepaalt deze of het wel of niet verlicht wordt. We bespreken met hen of ze hun keuze kunnen afstemmen op die van ons.
  • We dimmen de verlichting in alle woongebieden zodra dit technisch mogelijk is.
  • Na de spits is er minder verlichting nodig en kan het licht minder fel branden. Eventueel is de verlichting voorzien van een telemanagement- of detectiesysteem als dit zinvol is en past in de portemonnee.
  • Verlichting op parkeerterreinen wordt gedimd zodra dit technisch mogelijk is. Een parkeerterrein wordt natuurlijk alleen verlicht als er ‘s avonds en ‘s nachts gebruik van wordt gemaakt. Om energie te besparen en onnodig lichthinder te voorkomen kunnen we besluiten om de verlichting op een parkeerterrein in de donkere uren uit te zetten als het terrein niet of nauwelijks wordt gebruikt. We overleggen dit wel met betrokkenen.
  • Bij grotere veranderingen betrekken we de inwoners en andere gebruikers van het betreffende gebied.
  • Bij een herinrichting stemmen we de verlichting af op de aanwezige groenvoorzieningen. Bij nieuwbouw zitten we al bij het ontwerp met elkaar om tafel. We houden bij het ontwerp al rekening met de grootte van de boom als deze volgroeid is.
  • Bestaande knelpunten tussen de groenvoorziening en openbare verlichting moeten worden opgelost. Uitgangspunt: tegen zo laag mogelijke kosten.
  • Voor wat betreft de lichtbronnen die niet van de gemeente zijn, bespreken we met de eigenaar van de verlichting hoe dit kan bijdragen aan een prettigere leefomgeving. Een voorbeeld van zo’n lichtbron is een boom die aangelicht wordt.
  • We houden voor de hoeveelheid licht op de weg maximaal 75% van de huidige richtlijn aan (NPR13201/A1). Alleen op doorgaande wegen of in centrum- en uitgaansgebieden staat vaak wat meer licht. We houden geen eis aan voor de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte. De verdeling van het licht op de weg (gelijkmatigheid) proberen we wel zo goed mogelijk te doen. De bestaande afstand tussen de lantaarnpalen bepaalt hoe het er buiten uit kan komen te zien. We plaatsen geen lantaarnpalen bij.

Wet- en regelgeving

In Nederland hebben we een richtlijn die een advies geeft over hoeveel licht er op straat nodig kan zijn. We zijn niet verplicht te verlichten. De richtlijn geeft een advies over de hoeveelheid licht op de weg (horizontale lichtsterkte), de hoeveelheid licht op een punt op 1,5m hoogte (verticale lichtsterkte) en over de verdeling van het licht over de weg (gelijkmatigheid).

Keurmerken

Projectontwikkelaars bieden vaak het Politie Keurmerk Veilig Wonen aan. Dit vrijwillige keurmerk bestaat uit verschillende certificaten. Zo is er het certificaat ‘Beveiligde Woning’. Dit zegt wat over het hang- en sluitwerk en de verlichting om het huis. Inwoners krijgen hiermee korting op verzekeringen.
Maar er is ook een certificaat ‘Veilige omgeving’ dat onder andere wat zegt over het lichtniveau op straat en op achterpaden. Dat lichtniveau is erg hoog en past niet in onze omgeving. Achterpaden moeten volgens het certificaat verlicht zijn. Die van ons verlichten we al jaren niet.
De certificaten staan los van elkaar. Zonder het certificaat ‘Veilige omgeving’ kan er toch een korting op verzekeringspremies gegeven worden.

Sfeer en leefbaarheid

Verlichting levert een bijdrage aan de leefbaarheid en sfeer in een woongebied. Plaatsen we bijvoorbeeld blauw licht dan is de sfeer niet prettig. Het voelt er koud en kil aan. Een woonwijk moet prettig aanvoelen. Dat komt de leefbaarheid in een wijk ten goede.

De nadruk in woongebieden ligt op het gevoel van veiligheid en minder op de verkeersveiligheid en het gebruik. Openbare verlichting kan inbraken niet voorkomen. Een lamp met een bewegingssensor aan de gevel werkt effectiever dan een lantaarnpaal op straat.
Verlichting kan ook een gevoel van veiligheid geven. Maar dit is voor iedereen anders, want het is een persoonlijk gevoel. Dit gevoel ontstaat door ervaringen uit het verleden en hoe goed je de omgeving kent.

‘s Nacht bepaalt vooral de openbare verlichting het beeld op straat. Soms is er ook verlichting van buitenlampen en in tuinen van bewoners.

Kleur- en gezichtsherkenning

De lichtkleur bepaalt de sociale veiligheid. Sommige oranje verlichting geeft geen goede kleur- en gezichtsherkenning. Alles lijkt rood/oranje en de echte kleuren zijn niet te zien. Dat zie je op de onderstaande foto’s. Het zijn dezelfde kleur bakjes. Maar door de lichtkleur lijken alle bakjes op de linker foto rood of oranje.

Voor het gevoel van veiligheid is dit niet wenselijk. Mocht er wat gebeuren en je geeft een omschrijving in welke kleur auto een inbreker wegreed, dan noem je dus een andere kleur dan de auto werkelijk was. De echte kleurweergave is dan ook belangrijk. Ook kan je daarmee de gezichten beter zien. Dit draagt bij aan het gevoel van veiligheid.

Lichthinder

In woongebieden is de stand en de vorm van de kap op de lantaarnpaal heel belangrijk. Door nieuwe technieken kan het licht al veel meer gericht worden, waardoor er minder lichthinder in de woningen ontstaat. Of er kan een afschermingskap in geplaats worden. Ook het model van de kap kan zorgen voor meer of minder lichthinder. Op onderstaande foto is goed te zien dat het licht vol in de woning schijnt. Dit geeft onnodige lichthinder.

Schijnveiligheid

We spreken van schijnveiligheid als er wel licht staat, maar er niet genoeg sociale controle is door de afwezigheid van andere weggebruikers of woningen die kijken op het weggedeelte. Als er op een weg, waar dus niet genoeg sociale controle is, verlichting staat, dan geeft het licht schijnveiligheid. Mensen kunnen zich veilig voelen, maar het licht zorgt niet voor een veilige weg.

Voetpaden en achterpaden

Veel voetpaden die tussen de wijken lopen, worden overdag gebruikt als wandelroute of ’s avonds om de hond uit te laten. Vaak is er ’s avonds en ’s nachts weinig of geen sociale controle. Verlichting geeft dan schijnveiligheid.

Dat speelt ook een rol bij achterpaden. Deze paden lopen achter de huizen langs. Wij verlichten deze al jaren niet. Vaak zijn deze achterpaden niet van ons, maar van de woningbouwvereniging. Die bepalen dan of ze wel of niet verlicht worden.

Parkeerterreinen

In onze woongebieden hebben we veel parkeerterreinen. Sommige van deze terreinen worden veel gebruikt en andere niet. Vaak staat er verlichting op deze parkeerterreinen. Zo kunnen aanwonenden zien wie er bij de auto’s lopen.

Integraal

Groen en verlichting spelen een belangrijke rol in onze woongebieden. Het is belangrijk dat deze goed op elkaar afgestemd zijn. Vaak zien we dat een lantaarnpaal in de loop der jaren helemaal tussen het groen van de bomen staat.